• be·vat·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bevatten
bevatte
bevat
zwak -t volledig

bevatten

  1. overgankelijk omvatten, in zich sluiten
    • Deze pil bevat onder andere vitamine C. 
     Want alleen de hand des levens kan je harten bevatten.[1]
  2. overgankelijk begrijpen
    • Hij kon het verschil daartussen maar niet bevatten. 
     Tegen het eind van het verhaal haalde de vader een groot album tevoorschijn met krantenknipsels en foto's die over een massamoord gingen die zo groot was dat het niet te bevatten was.[2]
vervoeging van
bevatten

bevatten

  1. meervoud verleden tijd van bevatten
    • Wij bevatten. 
    • Jullie bevatten. 
    • Zij bevatten. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be