bevatte
- be·vat·te
vervoeging van |
---|
bevatten |
bevatte
- enkelvoud verleden tijd van bevatten
- Ik bevatte.
- Jij bevatte.
- Hij, zij, het bevatte.
- Ik bevatte.
- aanvoegende wijs van bevatten
- verbogen vorm van bevat, voltooid deelwoord van bevatten
- Het woord bevatte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.