betweter
- bet·we·ter
- In de betekenis van ‘die alles beter weet’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1]
- Samenstelling van een verkorte vorm van beter en weter.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betweter | betweters |
verkleinwoord | betwetertje | betwetertjes |
de betweter m
- persoon die meent alles beter te weten dan anderen
- Hou toch op, je gedraagt je als een betweter.
- Zijn vrienden weten dat er nu een schoffering op handen is van alle humorloze betweters. ‘Twintig jaar geleden adviseerde de dokter me om te stoppen met drinken. ‘Oké’, zei ik. ‘Daar stem ik mee in. Maar dan blijf ik wel roken.’ [2]
1. iemand die meent alles beter te weten dan anderen
- Het woord betweter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "betweter" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "betweter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ de Volkskrant John Schoorl25 februari 2019 81-jarige kunstenaar David Hockney woont in Los Angeles met zijn entourage en komt de dag door met heel veel sigaretten, maar zonder alcohol
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be