weter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- we·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van weten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weter | weters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die iets weet
Hyponiemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van weetster
Gangbaarheid
- Het woord 'weter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.