betoger
- be·to·ger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betoger | betogers |
verkleinwoord | betogertje | betogertjes |
de betoger m
- iemand die meedoet met een protestmars
- De politie treedt hard op tegen de betogers.
1.
- Het woord betoger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "betoger" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be