bespieder
- be·spie·der
- Naamwoord van handeling van bespieden met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bespieder | bespieders |
verkleinwoord |
de bespieder m
- iemand die op een heimelijke wijze iemand anders in de gaten houdt
- De kwestie haalde in Nieuw-Zeeland weer het nieuws toen afgelopen week een bespieder voor de rechter moest verschijnen in Auckland. Hij wordt ervan beschuldigd dat hij vrouwen in diverse winkelcentra in de stad zou hebben bekeken en gefilmd. [2]
- Voor Parijse nudisten is er eindelijk een plaats in de stad waar ze hun kleren pardoes uit kunnen trekken: een afgezonderde plek in het Bois de Vincennes Park. Nieuwsgierige bespieders komen van een koude kermis thuis, dat wordt niet getolereerd. [3]
- De stad Djibouti is een prachtige oude plaats met op het centrale plein Menelik gezellige cafés en onder de zuilengang van de antieke gebouwen restaurants met Aziatische, Arabische, Afrikaanse en Europese cuisine. De internationale allure en intriges roepen beelden op van de jaren veertig in het Marokkaanse Casablanca, zoals in de gelijknamige film met Humphrey Bogart en Ingrid Bergman. Iedere spion houdt de andere bespieder in de gaten, buitenlandse geheime diensten luisteren mobiele telefoons af en Franse restauranthouders beloeren hun clientèle. [4]
- Het woord bespieder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bespieder" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 31-03-13 Camera van mobieltje helpt Peeping Tom in winkelcentra
- ↑ De Telegraaf 31 aug. 2017 Eindelijk plek in Parijs voor nudisten
- ↑ NRC Koert Lindijer 28 november 2017 Soldaten en zakenlieden verdringen zich in spionnennest Djibouti
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be