• voy·eur
enkelvoud meervoud
naamwoord voyeur voyeurs
verkleinwoord voyeurtje voyeurtjes

de voyeurm [3]

  1. iemand die minnende paren of vrouwen en meisjes die zich ontkleden bespiedt
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  voyeur     le voyeur     voyeurs     les voyeurs  

voyeur m

  1. voyeur