beskylde
- be·skyl·de
- Afkomstig van het Middelhoogduitse werkwoord beschuldigen
- Afleiding van het Deense zelfstandige naamwoord skyld met het voorvoegsel be-
Naar frequentie | 15842 |
---|
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beskylde |
beskylder |
beskyldte |
beskyldt |
zwak | volledig |
beskylde
- overgankelijk aanklagen, aantijgen, betichten, beschuldigen, de schuld geven, ten laste leggen, verwijten
- beskylde in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- be·skyl·de
- Afkomstig van het Middelhoogduitse werkwoord beschuldigen
- Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord skyld met het voorvoegsel be-
Naar frequentie | 20527 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | beskylde |
tegenwoordige tijd | beskylder |
verleden tijd | beskyldte |
voltooid deelwoord |
beskyldt |
onvoltooid deelwoord |
beskyldende |
lijdende vorm | beskyldes |
gebiedende wijs | beskyld |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
beskylde
- overgankelijk aanklagen, aantijgen, betichten, beschuldigen, de schuld geven, ten laste leggen, verwijten
- anklage
- påstå skyldig