Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roeps·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord (beroepskost) * beroepskosten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de beroepskostenmv

  1. (juridisch) (inkomstenbelasting) kosten die men moet maken om zijn beroep te kunnen uitoefenen
Synoniemen
Opmerkingen
  • Het enkelvoud "beroepskost" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het enkelvoud van "beroepskosten".
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid