berkenwintervlinder

 
Mannetje
  • (IPA in voorbereiding)
  • ber·ken·win·ter·vlin·der
enkelvoud meervoud
naamwoord berkenwintervlinder berkenwintervlinders
verkleinwoord berkenwintervlindertje berkenwintervlindertjes

de berkenwintervlinderm

  1. (vlinders) Operophtera fagata   een onopvallende kleine spanner. De vlinder lijkt op die van de kleine wintervlinder, maar is lichter van kleur en groter dan de kleine wintervlinder. De spanwijdte van de vleugels van het mannetje is 32 tot 40 millimeter. De vrouwtjes zijn vleugelloos en hebben alleen de voor de vrouwtjes zo kenmerkende halfontwikkelde vleugelstompjes, er is dus sprake van seksueel dimorfisme