wintervlinder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·ter·vlin·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wintervlinder | wintervlinders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de wintervlinder m
- (vlinders) benaming voor vlindervariëteiten die in het najaar (November-December) vliegen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord wintervlinder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.