Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ril
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beril berillen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de berilm

  1. (mineraal) een kleurloos, wit, gelig wit, geelgroen tot groen, roze, blauwig tot groenblauw, rood of goudgeel aluminium-beryllium-silicaat met formule Al2Be3Si6O18, waarvan de heldere soorten (aquamarijn, goudberil, smaragd) als edelgesteenten gelden
    • Uit geslepen, heldere stukken beril werden in de middeleeuwen in Italië de eerste brillen gemaakt 
Vertalingen

Gangbaarheid

24 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen