bereikbaar
- Geluid: bereikbaar (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈrɛiɡbar / (3 lettergrepen)
- be·reik·baar
- Naamwoord van handeling van bereiken met het achtervoegsel -baar.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bereikbaar | bereikbaarder | bereikbaarst |
verbogen | bereikbare | bereikbaardere | bereikbaarste |
partitief | bereikbaars | bereikbaarders | - |
bereikbaar [1]
- de eigenschap hebbend dat men ernaartoe kan gaan of communicatie ermee kan hebben
- Door de aanleg van de nieuwe brug is die plaats een stuk bereikbaarder geworden.
- Iedereen moet tegenwoordig 24/7 bereikbaar zijn.
- een ~ doel mogelijk te verwezenlijken
- De ene doelstelling is nu eenmaal iets bereikbaarder dan de andere.
- van een zaak dat men het kan grijpen
- Het woord bereikbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bereikbaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be