berberis
- ber·be·ris
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berberis | berberissen |
verkleinwoord | - | - |
- (bloemplanten) een geslacht Berberis van ongeveer 450 tot 500 soorten bladverliezende en groenblijvende struiken van 1-5 m hoog met doornige scheuten. Het geslacht komt van nature voor in Europa, Azië, Afrika, Noord-Amerika en Zuid-Amerika. Berberis is nauw verwant aan Mahonia
- berberisfamilie
- berberisboorvlieg, berberishaag, berberissenwortel, berberissestruik, berberisspanner, berberisstruik, berberiswortel
1.
- Het woord berberis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berberis" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ berberis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be