Mahonia aquifolium

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ho·nie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘houtsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1784-1785 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mahonie -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het mahonieo

  1. (plantkunde) Berberis aquifolium   Mahonia aquifolium   een struik
  2. (plantkunde) Swietania mahagoni   een kostbare houtsoort van hoge kwaliteit
     Zonder Oscars vermogen, verworven met mahonie en ivoor, had Ingeborg dus nooit de vrouw kunnen worden van een eenvoudige Noorse ingenieur, zelfs niet wanneer hij opgeleid was aan de Technische Hochschule in Dresden.[3]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen