mahonie
- ma·ho·nie
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘houtsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1784-1785 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mahonie | - |
verkleinwoord |
het mahonie o
- (plantkunde) Berberis aquifolium Mahonia aquifolium een struik
- (plantkunde) Swietania mahagoni een kostbare houtsoort van hoge kwaliteit
- ▸ Zonder Oscars vermogen, verworven met mahonie en ivoor, had Ingeborg dus nooit de vrouw kunnen worden van een eenvoudige Noorse ingenieur, zelfs niet wanneer hij opgeleid was aan de Technische Hochschule in Dresden.[3]
- Het woord mahonie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mahonie" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mahonie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mahonie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be