• be·ne·vo·len·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord benevolentie benevolenties
verkleinwoord

de benevolentiev

  1. vriendelijke houding
     In de omschrijving stelt Friekens Brouwerij over de India Pale Ale: ‘Bier waar Ganesh, de sympathieke hindoe-godheid met de olifantenkop, in benevelde benevolentie op neerziet!’[4]
     Een beetje poetsen en ze glommen je tegemoet: erbarmen, mededogen, clementie. Chique, plechtstatige woorden. Kalme klanken die doen denken aan wandelingen in een kloostertuin. Aan een hand op je schouder of een zachte zoen op je voorhoofd. Aan oude zalen vol dikke boeken en groene lampjes. Lankmoedigheid, compassie, faveur, benevolentie.[5]
47 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. benevolentie op website: Etymologiebank.nl
  3. "benevolentie" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4.   Weblink bron
    Het Parool
    “Hindoeïstische organisatie boos op Amsterdamse bierbrouwer om etiket met god Ganesha” (9 mei 2019), Het Parool
  5.   Weblink bron “Een beetje erbarmen? Goedertierenheid kan je krijgen, recht in je gezicht!” (15 juni 2017), de Volkskrant
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be