voorkomendheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·ko·mend·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van voorkomend met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorkomendheid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het beleefd, hoffelijk en vriendelijk zijn
- ▸ Oorlog heeft niets met voorkomendheid te maken, het is het smerigste wat er in het leven bestaat, en we moeten dat inzien en geen oorlogje spelen.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. het beleefd, hoffelijk en vriendelijk zijn
Gangbaarheid
- Het woord voorkomendheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028251151