benauwen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·nau·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
benauwen |
benauwde |
benauwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
benauwen
- overgankelijk zorgen bereiden
- Hij werd benauwd door een schier onoverkomelijke schuldenlast.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord benauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "benauwen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be