benauwenis
- Geluid: benauwenis (hulp, bestand)
- be·nau·we·nis
- Naamwoord van handeling van benauwen met het achtervoegsel -enis[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | benauwenis | benauwenissen |
verkleinwoord |
de benauwenis v
- benauwde gevoel van beklemming
- Ik denk dat ‘Apeldoorn’ voor u de benauwenis van het nakende leven als staatshoofd in één keer glashelder heeft gemaakt. En uitvergroot. U zult nog minder mogen, nog minder ‘gewoon’ kunnen doen, en na ‘Apeldoorn’ bent u ook fysiek kwetsbaarder dan ooit – behalve paparazzi, loeren er ook sluipschutters op u en uw familie. [2]
- De serie Perception of the Weary Eye doet je wanen in een droomwereld waarin rust en poëzie te vinden zijn, maar ook de onvermijdelijke verwarring, vermoeidheid en benauwenis. [3]
- engheid, radeloosheid, zenuwachtigheid, verontrusting, bezorgdheid, bangigheid, angst, beklemming, benauwdheid, beklemdheid
- Het woord benauwenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "benauwenis" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ HP de Tijd 09/10 | 2009 Frans van Deijl We zijn u zat Koninklijke Hoogheid
- ↑ HP de Tijd 06/06 | 2015 Nick Muller Eindexpo 2015: Anne Paternotte
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be