radeloosheid
- ra·de·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | radeloosheid | |
verkleinwoord |
de radeloosheid v
- het radeloos zijn
- De radeloosheid van de ouders die hun kind verloren was schrijnend om te zien.
1.
- Het woord radeloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.