bemiddelen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bemiddelen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·mid·de·len

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van middelen met het voorvoegsel be-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
bemiddelen	bemiddelde	bemiddeld
zwak -d	volledig

Werkwoord

bemiddelen

1. inergatief trachten overeenstemming tussen twee partijen tot stand te brengen

   • Er is al veel bemiddeld tussen Israël en de Palestijnen, maar vrede is er nog steeds niet. 

   ▸ Ze hadden bemiddeld tussen de politieleiding in Stockholm en de vertegenwoordigers van de VNBG, de Verenigde Nationaal Bevrijdingsfront Groepen.

2. (economie) proberen vraag en aanbod met elkaar in overeenstemming te brengen

   • Het uitzendbureau bemiddelt tussen een bedrijf dat personeel zoekt en een uitzendkracht die werk zoekt. 

3. overgankelijk iemand door bemiddeling aan een functie helpen

   • P. V. werd bemiddeld bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken 

Afgeleide begrippen

• bemiddelaar, bemiddelbaar, bemiddeling

Vertalingen

    1. trachten overeenstemming tussen twee partijen tot stand te brengen   

Duits: schlichten (de), vermitteln (de) Engels: mediate (en) Frans: intervenir (fr)

Pools: pośredniczyć (pl) Spaans: mediar (es), intervenir (es), abogar (es), terciar (es)

Gangbaarheid

• Het woord bemiddelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bemiddelen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.