middelen
- mid·de·len
de middelen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord middel
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
middelen |
middelde |
gemiddeld |
zwak -d | volledig |
middelen
- overgankelijk het gemiddelde nemen van een reeks getallen
- Ik middel de beschikbare gegevens over een vrij lange periode.
- Bij meten is het verstandig meermalen te meten en de resultaten te middelen.
- Het woord middelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "middelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be