Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mid·dels
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

middels

  1. (verouderd) tussen twee uiteinden

Voorzetsel

middels

  1. door gebruik te maken van
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de middelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord middel (smalste deel van het lichaam tussen heupen en borstkas)
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen