• be·mid·del·de

bemiddelde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bemiddeld
vervoeging van
bemiddelen

bemiddelde

  1. enkelvoud verleden tijd van bemiddelen
    • Ik bemiddelde. 
    • Jij bemiddelde. 
    • Hij, zij, het bemiddelde. 
  2. verbogen vorm van bemiddeld, voltooid deelwoord van bemiddelen