Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·lan·gen·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belangengroep belangengroepen
verkleinwoord belangengroepje belangengroepjes

Zelfstandig naamwoord

de belangengroepv / m

  1. een al of niet georganiseerde groep mensen, met een gemeenschappelijk doel, en dat doel actief nastreven
    • De Waddenvereniging is een krachtige belangengroep met als doel de Waddenzee als natuurgebied te behouden. 
Synoniemen
  1. pressiegroep, lobby
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid