beffen
- bef·fen
- ww: afgeleid met het achtervoegsel -en van Bargoens bef "vulva", in de betekenis van ‘cunnilingus bedrijven’ aangetroffen vanaf 1972 [1] [2]
- zn: bef zn met de uitgang -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beffen |
befte |
gebeft |
zwak -t | volledig |
beffen
- overgankelijk, (seksualiteit) het oraal bevredigen van een vrouw door haar geslachtsdelen te likken of met de tong te 'betasten'
- Door te beffen kunnen ook soa's overgedragen worden.
1. het oraal bevredigen van een vrouw door haar geslachtsdelen te likken of met de tong te 'betasten'
de beffen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bef
- Het woord beffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beffen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ beffen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "beffen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be