beeldhouwer
Niet te verwarren met: Beeldhouwer |
- Geluid: beeldhouwer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbelthɑuwər / (3 lettergrepen)
- beeld·hou·wer
- afgeleid van beeldhouwen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beeldhouwer | beeldhouwers |
verkleinwoord | beeldhouwertje | beeldhouwertjes |
de beeldhouwer m
- (beeldhouwkunst), (beroep) een beoefenaar van de beeldhouwkunst
- De beeldhouwer was een grote kerel die helemaal onder het stof zat.
- mannelijke vorm van beeldhouwster
1. een beoefenaar van de beeldhouwkunst
- Het woord beeldhouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beeldhouwer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be