• be·drukt
  • vervoeging van bedrukken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bedrukt bedrukter bedruktst
verbogen bedrukte bedruktere bedruktste
partitief bedrukts bedrukters -

bedrukt

  1. met tekst of figuren gevuld
    • De bedrukte vellen lagen op de tafel te drogen. 
  2. neerslachtig, terneergeslagen
vervoeging van
bedrukken

bedrukt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedrukken
    • Jij bedrukt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedrukken
    • Hij bedrukt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bedrukken
    • Bedrukt! 
vervoeging van: bedrukken…
verbogen vorm: bedrukte

bedrukt

  1. voltooid deelwoord van bedrukken
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be