• be·druk·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedrukken
bedrukte
bedrukt
zwak -t volledig

bedrukken

  1. overgankelijk een tekst of afbeelding op iets aanbrengen door een drukproces
    • De etiketten worden daarna bedrukt met het logo en een inhoudsopgave. 
  2. overgankelijk somber stemmen
    • Het vreselijke nieuws bedrukte de hele familie. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be