Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·on·ge·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfsongeval bedrijfsongevallen
verkleinwoord bedrijfsongevalletje bedrijfsongevalletjes

Zelfstandig naamwoord

het bedrijfsongevalo

  1. een gebeurtenis op het werk of in werktijd die onmiddellijk leidt tot schade aan de gezondheid
    • 6. Affectieschade Verwanten van slachtoffers van gebeurtenissen die daarbij ernstig en blijvend letsel hebben opgelopen of zijn overleden, hebben recht op een schadevergoeding. De veroorzaker van het ongeval moet betalen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een bedrijfsongeval. De partner, de kinderen of de ouders van het slachtoffer kunnen een vergoeding krijgen van 12.500 tot 20.000 euro.[1] 
     Eerder zei de marechaussee dat het ging om een bedrijfsongeval op de grond, maar nu is duidelijk dat de vorkheftruck niet werd gebruikt voor werkzaamheden. Hoe het ongeluk heeft kunnen gebeuren, kan de woordvoerder niet zeggen.[2]
  2. een klein foutje dat kan gebeuren tijdens de uitoefening van het werk
    • Ik houd het op een bedrijfsongeval, omdat niemand rekening hield met de mogelijkheid dat Nederland zich niet zou plaatsen voor de eindronde van het EK Voetbal. Naar verwachting zou het de hele maand juni gaan over Oranje in Frankrijk, in juli over de Tour de France en in augustus over de Olympische Spelen in Rio. Wie lust er dan nog echt nieuws?[3]  
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Arlen Poort 1 januari 2017
  2.   Weblink bron “Ongeluk op vliegbasis Leeuwarden was met heftruck op feest” (26 april 2022), NOS
  3. NRC Hans Beerekamp 26 mei 2016