becommentariëren

 
Mart Smeets becommentarieert een wielerwedstrijd
  • be·com·men·ta·ri·e·ren

becommentariëren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
becommentariëren
becommentarieerde
becommentarieerd
zwak -d volledig
  1. van commentaar voorzien; kritiek hebben op
    • Het merendeel van de 28 Syrische cartoonisten die vanaf volgende week werk laten zien op de tentoonstelling ‘Getekend Syrië’ bij Arti et Amicitiae in Amsterdam, is het land ontvlucht en woont en werkt nu in het buitenland. Vanuit de verte becommentariëren ze nu de oorlog die inmiddels aan ten minste 400.000 mensen het leven heeft gekost en meer dan eenderde deel van de bevolking uit hun huizen heeft verdreven.[1] 
     'Zelfs een blinde kon zien dat het een overtreding was, idioot,' becommentarieerde de man met de harde stem.[2]