• uit·een·zet·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uiteenzetten
zette uiteen
uiteengezet
zwak -t volledig

uiteenzetten

  1. overgankelijk een verklarende uitleg van iets geven
    • Hij nam de moeite de gedachten achter zijn beleid tot in aanzienlijke bijzonderheden uiteen te zetten. 
vervoeging van
uiteenzetten

uiteenzetten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uiteenzetten
    • ...dat wij uiteenzetten. 
    • ...dat jullie uiteenzetten. 
    • ...dat zij uiteenzetten. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be