bebouwen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·bou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bebouwen |
bebouwde |
bebouwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bebouwen
- overgankelijk vullen met gebouwen
- Ze wilden dat stuk landbouwgrond bebouwen, maar er was geen vergunning.
- overgankelijk landbouwgrond met gewassen beplanten
- Het gedeelte dat bebouwd was leverde een mooie oogst op.
Vertalingen
1. vullen met gebouwen
2. landbouwgrond bewerken
Gangbaarheid
- Het woord bebouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bebouwen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be