cultivar
- cul·ti·var
- Het woord cultivar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cultivar" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ cultivar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "cultivar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cultivo | cultivava | cultivat |
1e vervoeging | volledig |
- cul·ti·var
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cultivar |
cultivaba |
cultivado |
volledig |
cultivar
- bebouwen, verbouwen, bewerken (van grond)
- kweken, telen (van planten)
- beoefenen (van wetenschap)
- cultiveren, ontwikkelen, vormen
- koesteren, onderhouden, in ere houden