Baskisch

Zelfstandig naamwoord

baso

  1. (plantkunde) bos


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
basar

baso

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van basar


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·so

Zelfstandig naamwoord

baso

  1. vocatief enkelvoud van basa


Xhosa

Bezittelijk voornaamwoord

baso

  1. vorm van -so, verwijzend naar een woord van klasse 7 in bezit van een woord van klasse 14 : zijn, haar, ervan

baso

  1. vorm van -so, verwijzend naar een woord van klasse 7 in bezit van een woord van klasse 2 : zijn, haar, ervan