5 6 enkelvoud meervoud
nominatief iliso amehlo
vocatief liso mehlo
locatief eliseni emehleni
predicaat liliso ngamehlo
negatief
predicaat
asiloso asingomehlo
14 ontelbaar
nominatief ubuso
vocatief buso
locatief ebuseni
predicaat bubuso
negatief
predicaat
abubuso

ubuso 14

  1. gezicht, gelaat

iliso 5

  1. (anatomie) het oog
  • Het meervoud van iliso is onregelmatig: amehlo


-so 7

  1. hem, haar, het; voorwerpsvorm na voorzetsels verwijzend naar een klasse 7 woord
    «Andinaso eso.»
    Ik heb het niet.
Klasse enkelvoud meervoud
1/2 waso baso
3/4 waso yaso
5/6 laso aso
7/8 saso zaso
9/10 yaso zaso
11 lwaso
14 baso
15 kwaso

-(a)so

  1. zijn, ervan; verwijzend naar een klasse 7 woord.
    «Naso isikolo sam neetitshala zaso
    Dat is mijn school en de leraren ervan.