barbiepop
- bar·bie·pop
- eponiem: samenstelling van barbie zn en pop zn , leenvertaling van Barbie doll, in 1959 vernoemd naar Barbara, de dochter van R. Handler , een van de oprichters van speelgoedfabrikant Mattel , in de betekenis van ‘speelpopje aangekleed als volwassen vrouw’ voor het eerst aangetroffen in 1990 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | barbiepop | barbiepoppen |
verkleinwoord | barbiepoppetje | barbiepoppetjes |
- (speelgoed) bepaald merk van een als een volwassen vrouw uitgevoerd speelpopje dat in allerlei kleren gestoken kan worden
- Ze is lang , heeft prachtige golvende bruine haren en heeft het figuur van een barbiepop
- ▸ Het model verbrak abrupt hun gesprek, rechtte haar rug en veranderde haar mimiek in dat van een barbiepop.[3]
- (pejoratief) vrouw die er erg popperig uitziet
- Het woord barbiepop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "barbiepop" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ barbiepop op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "barbiepop" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be