balken
- Geluid: balken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɑlkə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbɑɫkə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈbɑlkə(n)/
- bal·ken
- In de betekenis van ‘schreeuwen van ezels’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1704 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
balken |
balkte |
gebalkt |
zwak -t | volledig |
balken
- inergatief (dierengeluid) het geluid van een ezel maken
- De ezel stond in de wei te balken.
1. het geluid van een ezel maken
de balken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord balk
- Het woord balken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "balken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "balken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be