1. Een ster met negen punten is een symbool van het bahai.
  • ba·hai
enkelvoud meervoud
naamwoord bahai -
verkleinwoord - -

het bahaio

  1. (religie) monotheïstisch geloof, gebaseerd op de overtuiging dat alle religies dezelfde bron hebben
    • In Iran, de bakermat van bahai, kregen de ruim 300.000 aanhangers het zwaar na de islamistische revolutie van 1979. [1]
    • Maar het is zeker dat zijn opvolgers van het terrein der dogmatiek op het gebied van staatkundige en maatschappelijke hervormingen zijn overgegaan en het hoofd van de fractie der Babi's, onder den naam Bahai bekend, slaat in zijn brieven een toon aan, die eer aan de leer onzer democratische volksleiders en socialisten doet denken dan aan de woorden van een vromen mohammedaanschen scheich. [2]
  • baha'i, bahá’í (schrijfwijzen, vaak ook nog met hoofdletter, die een meer precieze transcriptie van het Perzisch zijn; vanaf 1996 is de officiële spelling "bahai")
enkelvoud meervoud
naamwoord bahai bahais
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als de-woord.

de bahaiv / m

  1. (religie) aanhanger van het bahai
    • Bahais streven er naar in hun persoonlijk handelen deze boodschap tot uitdrukking te brengen, zegt Broekhuizen, die de familie Tahzib kent. „Dit streven is zuiver persoonlijk en geldt voor iedere bahai, op lokaal niveau werkzaam of internationaal, zoals mevrouw Tahzib.” [1]
20 % van de Nederlanders;
9 % van de Vlamingen.[3]