bahais
- ba·hais
- bahai met de uitgang -s
de bahais mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bahai
- Bahais streven er naar in hun persoonlijk handelen deze boodschap tot uitdrukking te brengen, zegt Broekhuizen, die de familie Tahzib kent. „Dit streven is zuiver persoonlijk en geldt voor iedere bahai, op lokaal niveau werkzaam of internationaal, zoals mevrouw Tahzib.” [1]
- Het woord bahais staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Pinedo, D. & K. VersteeghDie vrouw achter Máxima. Let op haar (28 september 2015) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-10-12