Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·ha·is·me
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van Bahá'u'lláh met het achtervoegsel -isme [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bahaïsme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het bahaïsmeo

  1. (religie) het geheel aan theorieën, praktijken en denkwijzen die ontleend zijn aan het gedachtegoed van Bahá'u'lláh
Synoniemen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen