baardig
- baar·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | baardig | baardiger | baardigst |
verbogen | baardige | baardigere | baardigste |
partitief | baardigs | baardigers | - |
baardig [1]
- een (zware) baard dragend
- Nu 23 jaar, baardig, de spieren barsten uit z’n T-shirt. Zorgelijk gezicht. Hij pakt een glas water en komt erbij zitten. Vroeger had je Zo vader zo zoon. Een tv-panel moest raden: wie is het kind van de kandidaat? Stel dat Yann met z’n moeder had meegedaan, het panel had geen kans gemaakt. [2]
- „Terreur, dat is toch meer voor Moskou? Wat hebben wij nu gedaan?” zegt Olga, die het pandemonium voor station Sennaja Plosjad (Hooiplein) volledig negeert en haar lootjes blijft verkopen. „Het is de straf van God!” zegt een baardige man in een zwarte pij. [3]
- Het woord baardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "baardig" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Egbert Jan Riethof> 06-05-18 'Ze zou de moeder van mijn kinderen worden'
- ↑ De Telegraaf PIETER WATERDRINKER 04 apr. 2017 Metro-bom dreunt na
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be