au
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van pijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1] [2]
au!
- uitroep van pijn
- Au! Ik stoot net mijn kleine teen.
- Dat gaat van au.
Dat kost veel moeite.
- Het woord au staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "au" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "au" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ au op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afkomstig van het Latijnse avis.
au v
persoon | enkelvoud | tweevoud | weinigvoud | meervoud |
---|---|---|---|---|
1ste | au | keirau | keitou | keimami |
1ste+2de | - | kedaru | kedatou | keda |
2de | iko | kenudrau | kemudou | kemuni |
3de | koya | rau | iratou | ira |
au
- au (uitroep van pijn)