aspiratie
- as·pi·ra·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eerzucht’ voor het eerst aangetroffen in 1857 [1]
- Afgeleid van aspireren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aspiratie | aspiraties |
verkleinwoord |
de aspiratie v
- (medisch) het verwijderen of opvangen van materiaal door opzuiging
- Verander de richting van de naald na elke 5 cc tijdens de aspiratie, om te vermijden dat er perifeer bloed wordt opgezogen.
- Bij een aspiratie pneumonie is de longontsteking ontstaan doordat voeding of vocht in de long is terecht gekomen.
- iets wat men wenst te bereiken
- Hij had aspiraties om de nieuwe directeur te worden.
- (taalkunde) uitspraak waarbij een klank vergezeld gaat van een hoorbare ademstroom
1.
- Het woord aspiratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aspiratie" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aspiratie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be