archetype
- ar·che·ty·pe
- via Latijn archetypum "origineel, oervorm" van Oudgrieks ἀρχέτυπον (archétupon) "model, stramien", in de betekenis van ‘oerbeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1768 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | archetype | archetypen, archetypes |
verkleinwoord |
het archetype o
- oermodel dat ten grondslag ligt aan latere varianten
- (psychologie) (volgens Jung) overgeërfd, onbewust idee of beeld in het collectief onbewuste van de mensheid
1.
- Het woord archetype staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "archetype" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ archetype op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "archetype" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ar·che·ty·pe
archetype
- archetype; oermodel dat ten grondslag ligt aan latere varianten.