• ape·trots
  • intensief, samenstelling van  aap  en  trots  met het invoegsel -e- 
    Omdat ape- hier vooral een versterking van de betekenis fier aangeeft en in deze en vergelijkbare samenstellingen niet meer echt naar het zoogdier verwijst, wordt de tussenklank zonder -n geschreven volgens spellingregel 8.F.
stellend
onverbogen apetrots
verbogen apetrotse
partitief apetrots

apetrots

  1. heel erg blij met wat men (bereikt) heeft
    • De vader en moeder waren apetrots op hun zeer intelligente kind. 
  2. (pejoratief) misplaatst blij met wat men (bereikt) heeft
    • De vader en moeder waren apetrots op hun oerdomme kind. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be