• amo·raïem, amo·ra·iem

de amoraïemmv

  1. alleen meervoud (Jiddisch-Hebreeuws) (religie) gebruikt als benaming voor de schriftgeleerden vanaf de 3e tot in de 5e eeuw v. Chr.
     Hayes (…) laat zien dat zowel bij de Palestijnse als bij de Babylonische amoraïem de halacha veranderde (…)[2]
  • Amoraïem (Dit was de officiële schrijfwijze tot 2006. In vakliteratuur worden benamingen van stromingen, tijdvakken en stijlperiodes vaak als eigennamen opgevat; daardoor blijft in zulke contexten het gebruik van hoofdletters mogelijk. [3] [4])
joodse schriftgeleerden in tijdperken:
  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2.   Weblink bron
    Erik Alexander Koren
    “Ester in Ester Rabba : Een rabbijns-joodse vrouw van bijbelse komaf”, bachelorscriptie (20 november 2013), Universiteit Utrecht, p. 25
  3.   Weblink bron “hoofdletters - 08. namen van artistieke, culturele, maatschappelijke en religieuze stromingen”, onder 1. op vlaanderen.be
  4.   Weblink bron “hoofdletters - 09. namen van dagen, feestdagen, periodes en historische gebeurtenissen”, onder 4. op vlaanderen.be