ambachtsheerlijkheid
- am·bachts·heer·lijk·heid
- samenstelling van ambacht en heerlijkheid met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ambachtsheerlijkheid | ambachtsheerlijkheden |
verkleinwoord | - | - |
de ambachtsheerlijkheid v (geschiedenis) (juridisch) [1]
- de waardigheid van een ambachtsheer met de daaraan verbonden rechten
- het grondgebied of de landstreek, waarover de jurisdictie van deze ambachtsheer zich uitstrekt, het ambacht
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord ambachtsheerlijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.