Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ama·teur·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord amateurclub amateurclubs
verkleinwoord amateurclubje amateurclubjes

Zelfstandig naamwoord

de amateurclubv / m

  1. (sport) sportclub voor liefhebbers die met sporten geen geld verdienen
  2. (pejoratief) sportclub met een slechte organisatie
     Van Veen: "We moeten eerlijk zijn. De cijfers liegen niet. Er is gewoon weinig talent doorgebroken. Er is niet zo veel geïnvesteerd als in het begin het doel was. Het was lange tijd gewoon een amateurclub. En twee jaar geleden is Ajax Cape Town gedegradeerd. Ik dacht echt: hoe is dit toch mogelijk?"[1]
     Voor Silva is San Sebastián ook geen onbekende stad. Als 18-jarig jochie werd hij door zijn toenmalige club Valencia uitgeleend aan het nietige Eibar, op vijftig kilometer van de Baskische stad. Eibar speelde op dat moment in de tweede divisie en had veel weg van een amateurclub.[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jitse Bos
    “'Gebrek aan focus en aandacht heeft Ajax Cape Town de das omgedaan'” (VR 2 OKTOBER 2020), NOS
  2.   Weblink bron “Met de komst van David Silva verbaasde Real Sociedad zichzelf nog het meest” (DO 5 NOVEMBER 2020), NOS