alverman
- al·ver·man
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alverman | alvermannen |
verkleinwoord | alvermannetje | alvermannetjes |
de alverman m
- een goedaardige kabouterman (in vertellingen uit de Lage Landen)
- Een schare alvermannen sluipt iedere nacht rond op het erf van de boer.
- ▸ Jef Cassiers als de Alverman in boekhandel De Coninck-Deron.[1]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord alverman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Thomas Eyskens“Er is niets te zien en dat moet je zien” (2014), De Arbeiderspers , ISBN 9789029593380